Nieuwsbrief herkauwers

Nieuwsbrief 2022-1

Let op uw hond!

Afgelopen jaar is helaas de hond van een van onze veehouders overleden nadat hij een Kexxtone bolus had bemachtigd. De werkzame stof in de Kexxtone bolussen is erg giftig voor honden. Symptomen die op kunnen treden zijn: Stoppen met eten, braken, verlammingsverschijnselen, zenuwsymptomen, bewustzijnsverlies, benauwdheid en sterfte. Let ook goed op in de stal want de Kexxtone bolussen komen na inbrengen regelmatig terug naar buiten en ook hier kunnen nog resten van de werkzame stof in aanwezig zijn. Heeft u een hond op het erf rondlopen zorg dan dat uw Kexxtone bolussen en andere medicatie goed opgeborgen zijn.

Kalver diarree

De herfst is inmiddels voorbij en we zitten midden in de winterperiode. Twee periodes die worden gekenmerkt door veel nattigheid en afwisselende temperaturen verspreid over de dag en nacht. We zien dan ook op veel van onze bedrijven op het moment problemen met diarree bij de kalfjes, vaak rond de leeftijd van 7 – 14 dagen oud. Kalverdiarree kan altijd verschillende oorzaken hebben en het is dus belangrijk om meerdere factoren te evalueren om eventuele problemen aan te pakken. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de voeding, de huisvesting en het biestmanagement van het kalf. Uit mestonderzoek van kalfjes bij deze bedrijven komen vaak het Rotavirus en Cryptosporidium als probleem naar voren maar ook voedingsdiarree moet niet altijd uitgesloten worden.

Voedingsfouten komen geregeld voor, denk hierbij aan een slechte kwaliteit van de toegediende melk of colostrum, verkeerde melktemperatuur (aanmaken op 45-50°C, verstrekken op 39-40°C), te variabele voedertijden (voer de kalveren twee of drie keer per dag, elke dag op dezelfde tijdstippen), foute verhouding melkpoeder op water of tijdelijke voedingsdiarree ten gevolge van wennen aan melkpoeder.

Risicofactoren rond de huisvesting zijn vooral een te hoge bezettingsgraad, slechte stalcondities (tocht, vocht, te koude temperatuur), onvoldoende hygiëne of een gebrekkige interne bioveiligheid (kalveren apart huisvesten, zieke kalveren als laatste verzorgen en een aparte kalverruimte welke niet gebruikt wordt als ziekenboeg). Zorg dat de iglo's of kalverhokjes goed worden gereinigd en ontsmet na ieder kalf. De voorkeur gaat uit dat ieder kalf het liefst zijn eigen speenemmer heeft die dagelijks wordt schoongemaakt. In deze maanden is het daarbij belangrijk dat de kalveren dik zijn ingestrooid zodat ze altijd schoon en droog kunnen liggen. Hierdoor hoeven de kalfjes minder energie te gebruiken om zichzelf warm te houden en houden dus meer energie over om de weerstand op peil te houden. Een kalverdekje kan hierbij ook uitkomst bieden.

Bij het biestmanagement zijn vooral de 4 V's van belang: VLUG, VEEL, VAAK en VERS. Zorg dat de koe na het kalven zo snel mogelijk wordt gemolken en zorg hierbij voor een optimale hygiëne. Zorg dat het kalf in de eerste 6 uur minimaal 4 liter goede kwaliteit biest binnen krijgt. De kwaliteit van de biest kan gemeten worden met een refractometer waarbij een brixwaarde vanaf 23 als goed wordt beschouwd. Bewaar de biest tussen de melkgiften door koel en schoon en verwarm deze in water van maximaal 60 graden. Eventueel kan ook op de tweede en derde levensdag nog biest gegeven worden aan de kalfjes voor extra bescherming op darmniveau. Meet u de brixwaarde en is deze waarde vaak te laag, kijk dan ook een keer goed naar het droogstandsrantsoen. Een slechtere kwaliteit van de biest kan worden veroorzaakt door een droogstandsrantsoen met te hoge energiegehalten waardoor de opname afneemt, of een rantsoen met te weinig eiwit en mineralen.

Indien u veel problemen heeft van diarree of luchtwegproblemen bij de kalfjes is het wellicht interessant om eens een biestopname check uit te laten voeren door ons. Hierbij kunnen wij bloedjes tappen bij kalfjes tussen de 2 en 7 dagen oud en de antistofopname (IgG concentratie) controleren. Op deze manier kunnen wij uw biestmanagement evalueren en bijsturen indien nodig. U kunt dit eenmalig door ons laten doen of gedurende een bepaalde periode waarbij we de gegevens kunnen verwerken in grafieken en zo het biestmanagement kunnen opvolgen in de tijd. Op de volgende afbeelding kunt u een voorbeeld zien van onze biestopname check.

 

Heeft u kalfjes met diarree zorg dan dat u ze goed ondersteund met elektrolyten tussen de melkbeurten door. Wij adviseren hierbij Calf Lyte, dit is een aanvullend diervoeder wat zorgt voor een stabilisatie van de water- en elektrolytenbalans en een ondersteuning bied aan de spijsvertering. Verder is het aan te raden de kalveren te behandelen met een pijnstiller/ontstekingsremmer (Novem/Melovem). Om de darmbalans te herstellen kunt u de Kryptophyt Orale Pasta gebruiken gedurende drie dagen. Let op met het stoppen van melkgeven bij kalfjes met diarree. Kalfjes zijn voor hun energievoorziening volledige afhankelijk van de melk. In een elektrolytoplossing zit nooit voldoende energie om het kalf te onderhouden. Een kalf te lang van zijn melk onthouden kan dus zorgen dat het kalf ernstig verzwakt. Wat vaker per dag kleinere hoeveelheden melk aanbieden is beter. Hierdoor krijgen ook de darmen steeds kleinere hoeveelheden voeding te verwerken en krijgt het kalf voldoende energie binnen.

Weet u dat u ieder jaar problemen heeft met het Rotavirus of Cryptosporidium? Dan kunt u ervoor kiezen om preventief de droge koeien te vaccineren met Rotavec, of de kalfjes vanaf dag 1 gedurende 7 dagen oraal behandelen met Halofusol (vervanger van Halocur met een lagere prijs).

IBR in Nederland

Vrij recent is er een mail rond gestuurd van de GD waarin is aangegeven dat er meer IBR-viruscirculatie is waargenomen vanaf april vorig jaar. Waar in heel 2019 en 2020 er respectievelijk zeventien en twaalf tankmelkomslagen waren, waren er tot en met november 2021 al 21 tankmelkomslagen op voorheen IBR-vrije melkveebedrijven. Een Tankmelkomslag wil zeggen dat het tankmelkonderzoek positief is op IBR-antistoffen wat betekend dat meer dan 10% van het koppel besmet is met IBR.

De voornaamste verschijnselen van IBR zijn: Neus- en/of ooguitvloeiing, roodheid van de neus, snurken, koorts, verminderde eetlust, daling van de melkproductie, verwerpen en soms sterfte. Het virus wordt meestal overgedragen door direct contact tussen een geïnfecteerd rund en een gevoelig rund. Ook is verspreiding via onder andere mensen en materialen mogelijk. Daarnaast kan het virus zich via de lucht over korte afstand naar andere runderen verspreiden. Hierdoor zijn rundveebedrijven in uw omgeving die geen gesloten bedrijfsvoering hebben of niet IBR-vrij gecertificeerd zijn een risico.

Runderen die een infectie met IBR doormaken kunnen één tot veertien dagen het virus uitscheiden. De ziekteverschijnselen kunnen twee tot zeven dagen na besmetting optreden. Een IBR-circulatie op een bedrijf kan acht tot tien weken duren. Daarbij blijft het virus vaak latent (verborgen) aanwezig in de zenuwbanen van het rund. Onder invloed van stress kan het virus weer gaan vermeerderen en opnieuw uitgescheiden worden. Dit proces verloopt doorgaans zonder symptomen en de virusuitscheiding is minder en korter van duur. Geïnfecteerde runderen zijn hierdoor levenslang een potentieel virus uitscheider waardoor de infectie lang op een bedrijf aanwezig kan blijven. Ze zorgen dan voor sluimerende problemen zoals verminderde vruchtbaarheid en productiedalingen.

Het afgelopen jaar zijn er binnen ons veehouders bestand geen bedrijven geweest met een tankmelkomslag of dieren die positief zijn getest op IBR. Toch is het belangrijk om voorzichtig te blijven. De meeste bedrijven zijn IBR-vrij waardoor een besmetting zou zorgen voor acuut zieke dieren met hevige klachten zoals eerder beschreven. Om IBR buiten de deur te houden is het belangrijk om een gesloten bedrijfsvoering te hebben en goede bioveiligheidsmaatregelen te hanteren. In onze vorige nieuwsbrief zijn deze meer inhoudelijk besproken voor BVD. Naast deze maatregelen kunt u ervoor kiezen om uw koppel te vaccineren tegen IBR. Vaccinatie zorgt ervoor dat uw koppel antistoffen heeft tegen IBR, mocht er dan toch een besmetting optreden op uw bedrijf dan zullen de dieren mildere klachten krijgen, minder virus uitscheiden en dus minder koppelgenoten infecteren. Een besmetting van een gevaccineerd koppel zal dus een minder grote economische impact hebben.

Voor verdere vragen of meer informatie kunt u terecht bij uw dierenarts.